Wielerjaar 2025 — Het tijdperk Pogačar

Wielerjaar 2025 — Het tijdperk Pogačar

Er is een stilte neergedaald over de koers. Geen stilte van leegte, maar van verwondering — het soort stilte dat valt na iets onmenselijks, wanneer woorden tekortschieten en enkel het applaus nog rest.
Tadej Pogačar heeft in 2025 niet zomaar wedstrijden gewonnen; hij heeft de wielersport hertekend, alsof de regels opnieuw geschreven moesten worden in zijn handschrift. Wielerjaar 2025 — Het tijdperk Pogačar. Een beschouwing van de redactie van Voorjaarsklassiekers.be!

Tadej Pogačar 2025

Tour, wereldtitel, Europees kampioen, Lombardije, Vlaanderen, Luik. Zes monumenten in één seizoen, zes solo’s die in het collectieve geheugen gegrift blijven als meteorieten door de tijd. Zelfs Eddy Merckx belde om hem te feliciteren, alsof de god van weleer even neerdaalde om zijn opvolger te zegenen. “Ik word steeds met hem vergeleken,” zei Pogacar, “maar ik geniet gewoon van deze dag.” Dat nonchalante ‘gewoon’ vat zijn jaar samen: buitenaards in uitvoering, achteloos in toon.

Het mes van schoonheid en saaiheid

“Zijn dominantie is een mes dat aan twee kanten snijdt,” zei José De Cauwer bij Sporza. En dat was precies wat het wielerjaar 2025 tekende. Aan de ene kant was er ontzag — een bewondering die grenst aan devotie. Aan de andere kant knaagde iets. De wetenschap dat elke koers waarin Pogacar startte, eigenlijk al beslist was. “Je weet gewoon dat je voor de tweede plek rijdt,” zuchtte Daan Hoole bij het EK, waar zijn groepje uit koers werd gehaald om niet gedubbeld te worden door de Sloveen. Een surrealistisch beeld: profrenners van wereldklasse, stilgezet omdat één man te snel was.

Het Merckxiaanse tijdperk

Mathieu van der Poel verwoordde het scherpst: “Het moet voor ons een beetje voelen zoals in de tijd van Merckx. Op zijn terrein doet Pogacar wat hij wil.” En inderdaad — wie dit jaar de kalender volgde, zag een reïncarnatie van het kannibalisme dat ooit België in zijn greep hield. Alleen Van der Poel zelf slaagde erin de vloedlijn een paar keer te breken: in Milaan–Sanremo, Parijs–Roubaix en in de tweede Touretappe. Drie momenten waarop de mens het even won van de mythe.

Toch bleef Pogačar de maat der dingen. Zelfs wanneer hij verloor, leek hij de koers te beheersen. In de Amstel Gold Race was hij een banddikte verwijderd van de winst, in Parijs reed een uitgeruste Van Aert hem op Montmartre los — maar de Sloveen had toen al drie weken de bergen leeggereden.

De koers als spiegel van perfectie

Wat 2025 vooral blootlegde, was de vraag wat schoonheid betekent in een tijdperk van absolute dominantie. Pogi rijdt als een natuurkracht: zonder hapering, zonder vrees, met de glimlach van iemand die plezier vindt in lijden. “Hij is perfect te kloppen,” zegt De Cauwer hoopvol, “maar enkel zolang het makkelijk is.” De werkelijkheid is harder: zodra het parcours stijgt, buigt de rest het hoofd.

En toch… er was ook ontroering. In de strijd met Van der Poel over de kasseien van Roubaix, in het stof van de Strade Bianche waar hij viel, opkrabbelde en tóch won. In die momenten voelde de koers weer menselijk. Want zelfs een keizer struikelt soms.

De winter van de anderen

Achter de façade van perfectie groeit de honger. Vingegaard lijkt moegestreden, Evenepoel lacht wrang dat Pogačar misschien beter even kan stoppen, en jonge namen als Paul Seixas en Jarno Widar dromen van het onmogelijke. De rest van het peloton weet wat te doen: trainen, hopen, wachten op een zwakke dag.
Maar die komt niet. Nog niet.

En dus eindigt 2025 als een seizoen van paradoxen: het mooiste én het saaiste ooit. De wielersport is gezegend met een genie, maar verlangt tegelijk naar een mens. Pogačar rijdt verder, lichtvoetig, als een god die zijn eigen limieten verlegt.
En wij?
Wij kijken.
Ademloos.
Met pet in de hand.

Meer verhalen?

Navigeer naar onze verhalenbundel!